Jan 052018

‘Ze liggen er weer. Snel, nu zijn ze nog warm.’ Glunderend kwam collega D. het kantoor binnenlopen. Hij zwaaide met een versgebakken koek uit de kantine in zijn handen.
Ik keek naar het lekkers vanachter mijn computer. Het water liep me in de mond.
‘Jij kan het hebben, want jij bent vast 3 kilo afgevallen toen je ziek was’, zei ik terwijl ik de gevulde koek probeerde te negeren. Maar voordat D. weer achter zijn bureau plaatsnam, haalde hij het nog even voor mijn neus langs. Ik rook de amandelspijs. D. keek er triomfantelijk bij.
‘Dat valt wel mee hoor’, vervolgde D. ‘Ik krijg altijd trek in dingen omdat ik denk dat die me goed zullen doen.’ D. noemde het op: tomatensoep, veel tomatensoep, want dat is altijd lekker als je ziek bent. En van de week at hij voor zijn herstel een patatje pindasaus.
‘Alsof je zwanger bent?’ opperde ik, ‘want wie wil er nou een patatje als je ziek bent?’
‘Zoiets ja, misschien was ik wel een beetje zwanger. Zwanger van een of ander virus.’
Maar D. was dus een man. Een man die op dat moment zijn eerste hap nam terwijl ik heel hard aan iets anders probeerde te denken dan aan zijn verse gevulde koek.
‘Over zwangere mannen gesproken’, begon ik maar. ‘Wist je dat bij zeepaardjes het mannetje degene is die zwanger wordt. Het mannetje krijgt de jongen, maar dan is dat toch gewoon het vrouwtje?’
Nu mengde collega T. zich ook in het gesprek.
‘Waar heb jij het over?’ zei ze.
‘Dat in het dierenrijk dus het zeepaardenmannetje degene is die zwanger wordt’, herhaalde ik. ‘Bij hoge uitzondering.’
D. en T. keken elkaar verwonderd aan. Daar hadden ze nog nooit van gehoord.
‘En waarom is dan het mannetje niet gewoon het vrouwtje en omgekeerd?’ ging ik door terwijl ik keek hoe D. de vulling van de koek inspecteerde. ‘Het krijgen van kinderen lijkt me toch voorbehouden aan de vrouw?’
D. keek nog steeds onderzoekend naar zijn koek, leunde met zijn ellenbogen op zijn bureau, brak een stukje ervan af en stopte het in zijn mond.
‘Hmmm’, mompelde hij kauwend.
We hadden weer iets uit te zoeken. Zo wisten we al eens het mysterie van de groene paprika op te lossen: want was dit nou een onrijpe paprika of toch een aparte soort? En hoe zat het ook alweer met de aardbei: was dat nou groente of toch fruit? Ondertussen stond de pagina van Wikipedia over het zeepaardje op mijn computerscherm. Ik las het voor:
‘De ontwikkeling van de eieren gebeurt in een broedbuidel op de buik van het mannetje. Het vrouwtje brengt tijdens de paring, waarbij de staarten van een koppel verstrengeld zijn, de eicellen in kleine aantallen tegelijk in de buidel, waarna het mannetje ze bevrucht met zijn zaad.’
‘Dan is het mannenzeepaardje dus de gevulde koek’, zei D. en hij nam een laatste hap voor in zijn eigen broedbuidel.

 

Sorry, the comment form is closed at this time.