Mar 052018

Het duurde nog weken voordat het zover was, maar achter de opgestapelde winkelmandjes bij de kassa was het al volop Pasen. Er lagen paasschuimpjes, eitjes met vulling, eitjes zonder vulling, holle eitjes, praline eitjes. Chocoladepaashazen stonden in nette rijtjes de winkel in te glimmen in hun gekleurde folies. Het was maandagochtend en druk in de supermarkt.

‘Ik stond hier al’, zei een vrouw met een te lange pony en een grauwe huid achter me in de rij voor de kassa. Ze hield een pak gemalen koffie, bolletjes Saksische smeerleverworst en afbakbaguettes in haar armen geklemd. De man tegen wie ze sprak sloot zich aan in de rij. Hij had een rode blos op zijn wangen. Er liep wat zweet langs zijn voorhoofd en zijn donkergrijze jas zat strak om zijn buik geklemd. ‘Wat is het weer druk’, antwoordde hij. ‘Altijd is het druk.’
‘Tja’, reageerde de vrouw met de piekerige pony.

Voor ons stond de kassamedewerker hoofdschuddend op. ‘Ik ga kijken of het een koffiebroodje is, maar het is geen koffiebroodje. En als het geen koffiebroodje is…’, riep hij tegen een pukkelige jongen die bij zijn collega aan de naastgelegen kassa stond af te rekenen, ‘dan heb jij een probleem met mij’. De kassamedewerker duwde het klapdeurtje van zijn hokje ruw opzij en beende naar de broodafdeling. Zijn eigen klant, een blonde vrouw met een felle donkerblauwe bril voor op haar neus en een kar vol boodschappen, liet hij wachten.
‘Nou ja’, riep de zwetende man met de rode blos terwijl hij de kassamedewerker nakeek. Waarop hij zijn boodschappen tussen het kattenvoer mieterde en langs de rij de winkel uit stoof. ‘Altijd hetzelfde gezeik hier.’

Nu begon de vrouw met de blauwe bril zich met de kwestie te bemoeien.
‘Een koffiebroodje is rond’, zei ze.
De caissière hield het zakje met het broodje in haar handen en keek ernaar.
‘Als dat geen koffiebroodje is, dan staat het verkeerd bij de broodafdeling’, zei de tiener nu.
‘Jij hebt een notenbroodje’, zei de vrouw en ze kantelde haar hoofd iets naar achter om door haar bril te kijken. ‘Dat andere daar, dat is een koffiebroodje.’ Ze wees met haar vinger naar het zakje van twee tieners verderop in de rij.
‘Maar dan staat het dus verkeerd bij de broodafdeling’, hield de jongen vol.
Achter ons groeide de rij.

‘Het is geen koffiebroodje’, riep de kassamedewerker toen hij terugkwam. En tegen alle wachtenden in zijn eigen rij: ‘Kunnen jullie niet opschuiven naar kassa 3. Daar is het rustig. Jullie blokkeren zo het hele gangpad.’
‘Ja dag, ik sta hier nu al zo lang’, snaterde de vrouw met het grauwe gezicht vanachter me.
De kassamedewerker zuchtte, nam zijn positie weer in en ging verder met zijn werk. Toen ik aan de beurt was, zei hij zachtjes: ‘Mensen, ik snap er niks van.’
‘Ach’, antwoordde ik. ‘Nog even. Dan zijn er geen rijen meer, alleen nog zelfscanners.’
De kassamedewerker keek me fronsend aan. Het was maandagochtend en druk in de supermarkt.

Sorry, the comment form is closed at this time.