Apr 092018

‘Wat kijk je sip’, zeg ik tegen R. Ze zit aan tafel met haar armen over elkaar en kijkt boos naar het vel papier voor zich. Haar kleurpotloden liggen ernaast. Weggesmeten.
De houten eitjes, haasjes en kuikentjes van de paastakken bungelen als nieuwsgierige toeschouwers boven de tekening. Of eerder als pastelkleurige ramptoeristjes, gezien de ernst op het gezicht van R.

‘Ik wil een eenhoorn tekenen, maar het lukt niet’, zegt R. chagrijnig. Ze kijkt nog steeds naar haar tekening. Ik ga naast haar staan en kijk ook naar de tekening.
‘Wat knap’, zeg ik. ‘Je hebt een olifant gemaakt.’
‘Echt niet.’ Ze schudt van nee. Haar donkere krullen, bijeengebonden in twee staarten aan beide kanten van haar hoofd, wapperen vrolijk mee. Zich van geen kwaad bewust.
‘Kijk eens naar die dikke nek!’ ga ik verder. ‘Dat is dan toch een olifant?’
‘Het is geen olifant’, zegt R. boos. Ze maakt een nog diepere frons met haar wenkbrauwen. ‘Het moet een eenhoorn zijn.’
‘Een olifant is toch ook heel wat. Kijk eens naar die slurf!’
‘Dat is de staart van de eenhoorn.’
R. duwt het velletje opzij en pakt een nieuw blaadje. Ze zucht diep. ‘Waarom kan ik geen eenhoorn maken?’

Dan komt S. erbij staan. ‘Zal ik dan maar een eenhoorn voor je tekenen?’ Hij zet zich naast de stoel van S., pakt een potlood en gaat aan de slag. De benen, romp en nek slaat hij over en hij trekt de contouren van een paardenhoofd. Een breed hoofd met puntoren en een feesthoedje op.
De tekening is klaar. R. kijkt ernaar.
‘Dat is geen eenhoorn, dat is een biggetje!’
‘Echt niet’, zegt S.
‘Kijk maar naar de neus. Rond en klein, dat moet wel een varkentje zijn.’
‘Het is een eenhoorn’, zegt S. ‘Dit is de hoorn.’ Hij wijst naar de smalle driehoek tussen de puntoren.
‘Dan is het een stekelvarken’, zeg ik. Niemand lacht.

‘Zal ik dan maar een eenhoorn tekenen?’ opper ik. Ik sta aan de andere kant van R. Geen antwoord. Nog even gefronst kijkt ze toe hoe ik haar tekening pak en naast haar mislukte eenhoorn begin te schetsen. Een paar tellen later moet ik bekennen dat mijn versie eerder op een lompe teckel lijkt dan op elegante eenhoorn.

‘Grrr…’, reageert R. ‘Nu is mijn hele tekening verpest.’ Ze pulkt met haar nagel in het hoekje van de tekening waar al enthousiast over de hele breedte van de bovenzijde een blauwe rand is gekrast en langs de gehele onderkant groene potloodstrepen staan. In dit kleuterdecor dat een weelderige en sprookjesachtige bloemenweide moet voorstellen, zal vandaag geen eenhoorn verschijnen. We zullen het moeten doen met een teckel, een biggetje en een olifant. De schouders van R. zakken naar beneden, een pruillip verschijnt. Je fantasie de vrije loop laten brengt je nog geen eenhoorn…was het maar zo!

Sorry, the comment form is closed at this time.